Wanneer Pien haar boodschappen doet op het marktplein, ziet zij een man die zich in haar ogen verdacht gedraagt. Ze belt 112 en krijgt centralist Boudewijn aan de lijn, die haar geruststelt. Als later blijkt dat Piens onderbuikgevoelens toch kloppen en de man heftige plannen heeft, kan Pien niets anders doen dan het heft in eigen handen nemen. Met Boudewijn aan de lijn, probeert zij de man te weerhouden van zijn daad door met hem in gesprek te gaan. In een race tegen de klok, met verschillen die overeenkomsten blijken te zijn, Babylonische spraakverwarring en een tikkeltje humor, is het aan Pien en Boudewijn om de man te stoppen.