Onder de schaduwen van een brug zit Zen op de motorkap van een auto, zijn zenuwen strak gespannen. In de verte hoort hij voetstappen naderen. Zodra hij ziet wie het is, verschijnt er een brede glimlach op zijn gezicht. Het is Rose, zijn partner in crime. Ze slaan vol euforie op de vlucht, maar Zen merkt dat er iets niet klopt bij Rose. Even later staan ze geparkeerd op de elfde verdieping van een verlaten garage, een plek vol rust waar niemand hen kan vinden. Rose probeert een gesprek te beginnen over hun volgende stappen, maar Zen voelt er op dat moment niets voor en stapt uit de auto. Rose volgt hem. Het gesprek is moeilijk voor beiden, maar met zijn optimisme probeert Zen Rose af te leiden van de zorgen die op dat moment niet relevant zijn. Uiteindelijk vinden ze elkaar weer, schreeuwen hun frustraties uit en besluiten met een positieve blik verder te gaan met hun leven, stap voor stap.