De jonge bakkersknecht S. uit Orléans geeft de brui aan zijn saaie werk. Hij zegt tegen een vriendin nooit meer zulk saai werk te willen doen. Ze laat hem bij haar slapen, waarop hij haar geld steelt. Vervolgens sluit hij zich aan bij een bende uitschot die rond een boksclub rondhangt, maar hij blijkt niet half zo stoer als hij denkt. Braaf voert hij de bevelen uit die zijn nieuwe maten hem opdragen; hij is zelfs bereid om het huis van de grootmoeder van de bendeleider schoon te maken. Maar hoezeer hij ook zijn best doet om erkenning te krijgen, hij heeft niet het karakter om op de kritieke momenten de juiste beslissingen te nemen.